We hebben het vaak over het voorkomen van problemen voordat ze ontstaan. Maar hoe voorkom je storingen aan houtpelletmachines in een vroeg stadium?
1. De houtpelleteenheid moet in een droge ruimte worden gebruikt en mag niet worden gebruikt op plaatsen waar zich corrosieve gassen, zoals zuren, in de atmosfeer bevinden.
2. Controleer de onderdelen regelmatig om te zien of ze naar behoren functioneren en voer maandelijks een inspectie uit. De inspectie omvat onder meer de controle op de aanwezigheid van het wormwiel, de worm, de bouten van het smeerblok, de lagers en andere bewegende onderdelen. Indien defecten worden geconstateerd, dienen deze tijdig te worden gerepareerd. Het gebruik kan dan worden voortgezet.
3. Nadat de apparatuurgroep voor de houtpelletmachine is gebruikt of gestopt, moet de roterende trommel worden verwijderd om deze te reinigen en het resterende poeder in de emmer te verwijderen (alleen voor bepaalde pelletmachines). Vervolgens moet de trommel worden geïnstalleerd ter voorbereiding op het volgende gebruik.
4. Wanneer de trommel tijdens het werk heen en weer beweegt, moet de M10-schroef op het voorste lager in de juiste positie worden afgesteld. Als de tandwielas beweegt, stel dan de M10-schroef aan de achterkant van het lagerframe in op de juiste positie, stel de speling af zodat het lager geen geluid maakt, draai de poelie met de hand en zorg dat de machine goed vastzit. Als de speling te strak of te los zit, kan de machine beschadigd raken.
5. Als de ophangtijd te lang is, moet de hele behuizing van de zaagselpelletmachine worden schoongeveegd en moet het gladde oppervlak van de machineonderdelen worden bedekt met antiroestolie en met een stoffen luifel.
Zolang de bovenstaande werkzaamheden worden uitgevoerd, kan de uitval van houtpelletmachines aanzienlijk worden verminderd, zodat de efficiëntie van houtpelletmachines het hoogste niveau kan bereiken.
Plaatsingstijd: 19 juli 2022